woensdag 2 december 2009

Latijn

Voor mijn studie moest ik één jaar Latijn volgen. Omdat ik op het gymnasium niet verder was gekomen dan de eerste ("latijnloze") klas, was ik aangewezen op het Instituut voor Inpassing van Voortgezette Opleidingen van de Rijksuniversiteit Utrecht. Om een reden die ik inmiddels vergeten ben leerde ik daar het Latijn uit te spreken zoals de Romeinen dat moeten hebben gedaan toen ze in de Rijndelta arriveerden (55 v.Chr.). Dat was nogal wennen, omdat deze uitspraak aanzienlijk verschilde van de manier waarop ik gewend was Latijnse woorden uit te spreken. Zo moest de c altijd worden uitgesproken als een k. En de ae niet als ee, maar als ai. Julius Caesar was dus niet Joelioes Tsjeesar (en al helemaal niet Seesar), maar Joelioes Kaisar. Het bewoog de docent ertoe te wijzen op de gezamenlijke oorsprong van de woorden tsaar en keizer c.q. Kaiser. Allebei afkomstig van de titel cesar, maar Kaiser/keizer van de uitspraak kaisar en de aanduiding van de Russische heerser van het meer gangbare tsjeesar.
Als je eenmaal gewend bent om het Latijn op de mij onderwezen manier uit te spreken dan ga je heel anders tegen sommige woorden aankijken. Neem nou de voetbalclub Saestum uit Zeist (tegenwoordig vooral bekend als een topclub in het damesvoetbal). In de tijd, dat ik nog voetbalde werd die club altijd Seestum genoemd. Na mijn jaartje Latijn zag ik plotseling de naam Saistoem. En in de wetenschap dat in het midden van het land de ei nogal eens vervormd wordt tot ai, ligt het verband tussen Saestum en Zeist voor de hand. Zoals het Romeinse legerkamp Fectio bij Utrecht het gehucht Vechten werd moet Saestum later Zeist zijn geworden. Als er al ooit zoiets als Saestum is geweest, want hierover is niets terug te vinden op internet.
Het is onwaarschijnlijk dat het een Romeinse nederzetting betrof, want Saestum lag immers aan de noordkant van de limes, de grens tussen het door de Romeinen veroverde gebied en de "autochtonen" (in casu Germaanse en Friese stammen). Als grens werd de natuurlijke scheiding tussen de noordelijke en de zuidelijke Nederlanden gekozen: de rivier de Rijn. Die ging toen niet ter hoogte van het huidige Wijk bij Duurstede over in de Lek. Die laatsgenoemde rivier ontstond pas toen er (jawel) een lek in de hoger gelegen oevers ontstond en het merendeel van het Rijnwater wegvloeide in een nieuwe rivierbedding die in de volksmond Die Leck't werd genoemd, later kortweg Lek. Aanduidingen als Lokkia(m) en Loccham duiden erop dat de Lek al is onstaan in de tijd dat de Romeinen hier nog waren (tot ongeveer 270 na Chr.). Dat moet dan wel erg lastig zijn geweest, omdat hiermee een extra barrière in de toch al onherbergzame Rijndelta ontstond. De Rijn volgde tot die tijd grofweg de bedding van de huidige Kromme Rijn en vanaf Utrecht de stroom die later bekend werd als de Leidse Rijn om bij Katwijk in zee uit te monden. Doordat het merendeel van het water wegvloeide in de Lek werd de Kromme Rijn op den duur niet meer dan een onbeduidend beekje.
Langs de limes lagen legerkampen die de Romeinse aanduiding castellum hadden waarin we ons latere woord kasteel zien. Naast de forten en langs de wegen bevonden zich kampdorpen (vici) waar autochtonen woonden, vaak vrouwen die kinderen van Romeinse legionaires hadden en mensen die hand- en spandiensten aan de Romeinen verleenden. Uit het woord vici is ons woord wijk ontstaan. Dat is aan de hand van de aan mij geleerde uitspraak goed te begrijpen, want ik zou het van mijn docent Latijn moeten hebben uitspreken als wiekie (en niet als vietsjie). Vandaar Wijk bij Duurstede: de vici bij Dorestad (dat door de Romeinen overigens Levefanum werd genoemd en ook zuidelijk van de rivier lag, ongeveer waar nu het Gelderse Rijswijk ligt). Tussen de kampen Fectio en Fletia (Vleuten) was een doorwaadbare plek in de Rijn (traiecto) die extra bewaakt moest worden, omdat stammen uit het noorden hier makkelijk de rivier konden oversteken. Dus werd hier het castellum Traiectum gebouwd, dat later Utrecht werd. Traiecto keerde in het Nederlands terug als achtervoegsel van plaatsnamen die allen bij een doorwaadbare plaats aan een rivier lagen: Maas-tricht, Dor-drecht en U-trecht (Ultraiectum). Vroeger was er in Utrecht een voetbalclub met de naam Ultrajectum. Toen was het dus nog mogelijk om een wedstrijd te zien tussen Ultrajectum en Saestum. Maar dat was toen altijd Seestum en nooit Saistoem.